Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wetboek van Strafvordering

 

Artikel 552t
1
Indien de officier van justitie het in het belang van een goede rechtsbedeling gewenst acht, dat een vreemde staat een strafvervolging instelt tegen een verdachte terzake van een feit met de opsporing waarvan hij is belast, doet hij, onder overlegging - zo mogelijk - van het strafdossier, aan de Minister van Justitie een met redenen omkleed voorstel tot het uitlokken van een strafvervolging in die staat.
2
Indien een gerechtelijk vooronderzoek heeft plaatsgehad of indien voorlopige hechtenis is toegepast en de officier van justitie een voorstel doet ingevolge het eerste lid, doet hij de verdachte die zich in Nederland bevindt of die een bekende woon- of verblijfplaats buiten Nederland heeft, kennis geven dat hij de vervolging ter zake van het feit waarop dat vooronderzoek betrekking had of waarvoor de voorlopige hechtenis is toegepast voor overdracht aan een vreemde staat heeft voorgedragen. Deze kennisgeving wordt aan de verdachte betekend.
3
In geval van een kennisgeving als bedoeld in het vorige lid blijft een kennisgeving van niet verdere vervolging achterwege.
4
Indien de benadeelde partij te kennen heeft gegeven zich in het geding te willen voegen, kan een voorstel als bedoeld in het eerste lid slechts worden gedaan met haar schriftelijke instemming of, indien die instemming niet wordt verkregen, met machtiging van de bevoegde rechter. De machtiging wordt verleend op vordering van de officier van justitie.
5
Tegen een kennisgeving, bedoeld in het tweede lid, kan de verdachte binnen veertien dagen schriftelijk beklag doen bij het gerechtshof. De artikelen 12b, 12c, 12e, tweede lid, 12f en 12h-12l zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande, dat waar in die artikelen wordt gesproken van de klager of de persoon wiens vervolging wordt verlangd, daaronder voor de toepassing van deze bepaling de verdachte dient te worden verstaan.
6
Een voorstel als bedoeld in het eerste lid kan beperkt zijn tot het uitlokken van een strafvervolging in de vreemde Staat ten behoeve van de oplegging van een sanctie strekkende tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel en de tenuitvoerlegging daarvan.
7
Bij toepassing van het eerste lid voegt de officier van justitie na de beƫindiging van het onderzoek van telecommunicatie zo spoedig mogelijk en, ingeval een kennisgeving als bedoeld in het tweede lid verplicht is, uiterlijk op het tijdstip dat hij deze kennisgeving ter betekening aan de verdachte heeft doen uitgaan, de processen-verbaal of andere voorwerpen, bedoeld in artikel 126aa, eerste lid, voor zover hij die voor het onderzoek in de zaak van betekenis acht, bij het strafdossier.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AT7291, Cassatie, 00258/05 B
    Rechtsoort
    Straf
    Datum uitspraak
    05-07-2005
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    Beklag ex art. 552p Sv. Voorbehoud terugzending stukken ex art. 552p.3 Sv. De bestreden beschikking houdt niet in dat aannemelijk is dat de rechthebbende op de inbeslaggenomen stukken van overtuiging niet in NL verblijf houdt. In verband hiermee had de rb het verlof ex art. 552p.2 Sv slechts mogen verlenen...
  • LJN BA6571, Cassatie, 02837/06 B
    Rechtsoort
    Straf
    Datum uitspraak
    11-09-2007
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Cassatie
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Hoge Raad
    Het beroep is ingetrokken nadat de AG ttz van de HR zijn conclusie had genomen en derhalve na de aanvang van de behandeling van het beroep a.b.i. art. 453 Sv. De HR doet de zaak op het bestaande beroep af (vgl. HR LJN AH9919).
  •